Hoe heerlijk is het om als stamhoofd door het leven te gaan, vader van een roedel kinderen, eerste tweede, derde worp, liever nog een harem. Willem Jan Otten verheerlijkt zich in het Essay Bij mijn veertigste verjaardag over de oneindige mogelijkheden van zijn zaad.
Wat is dat toch met mannen die veertig worden? Wat treedt er in hen dat iedere individuele zaadcel een kanshebber is voor Nobelprijs of Oscar? Alsof een kwakje zijn gewicht in goud waard is.