[h5]Reportage over de nieuwe treinenbaan in het Deventer Speelgoedmuseum. [/h5]
Deventer – Toen de Modelspoorclub Deventer in 2009 zijn 25 jarig jubileum vierde, werd in het Speelgoedmuseum Deventer een speciale tentoonstelling geopend. Speciaal vanwege de Märklin-H0-baan met stoomdepot, een rondlopend Schots smalspoormotief Glen Boghty en een miniclubbaan. In hetzelfde jaar worstelde het Speelgoedmuseum met de plek van modeltreinen in de presentatie . De bestaande zaal was te museumachtig, het mocht wel iets speelser. De club en het museum vonden elkaar met als resultaat, twee jaar later, een nieuwe treinenzaal waar vijf modeltreinen rondrijden in een Duits berglandschap. Assistent conservator en projectleider Dorien Hagedoorn: ‘Onze gasten willen een thuis-op-zolder-gevoel dus zochten we de mensen die dat konden bouwen.’
De bedoeling was dat ze er in de weekenden aan zouden werken, niet meer dan twee dagdelen per week. Dan zou de baan volgens planning in augustus 2012 klaar zijn. Het werd meer dan twee dagdelen per week en de baan is al in mei klaar. Totaal hebben de vier bouwers van de nieuwe treinenzaal in het Speelgoedmuseum er 1600 dagdelen opzitten en dan tellen ze de mensen die af en toe hielpen niet eens mee.
Bouwer Gerrit Wijnen stak veel tijd in de bomen en het groen maar vond het aanleggen van de elektriciteit ook ‘niet vervelend’. Wijnen: ‘Het bouwen van een baan gaat stap voor stap. Je hebt wel een plan maar dat pas je aan terwijl je aan het bouwen bent.’
Voor de aanleg van deze baan droegen vier modelspoormannen ideeën aan. Die werden met het museum besproken en uitgetekend met daarbij een railplan, de maten en de materialen. Wijnen: ’We wilden een Duits berglandschap maken, dat was het idee. Je begint met een tafel en achterwand van plaatmateriaal waaruit je de bergen en dalen grof wegzaagt. Dan krijg je langzaam inzicht. We vonden het dal te ondiep, dus weer zagen, totdat het helemaal klopte.’ Toen de contouren van het landschap er stonden, werden rails, tunnels en wegen aangelegd. Daarna vormde het gaas de basis voor rotsen en het landschap. Over het gaas kwam gips en daarin werd de vorm van rotsen aangebracht. ‘Dan schrappen, verven, schrappen en weer verven, net zolang tot je tevreden bent’.
De samenwerking tussen de bouwers verliep goed. Wijnen: ‘Eigenlijk had niemand een specialiteit, we bouwden fase na fase met elkaar. Natuurlijk gaat in elke bouw iets mis, ook in deze. Halverwege hebben we besloten dat er te weinig treinen reden, dus moesten er twee stukken baan bij. Ook kregen we het niet voor elkaar om de treinen op hetzelfde spoor in tegengestelde richting te laten rijden. Na hulp van een elektricien lukte dat wel. Zo wisten we elkaar steeds te vinden.’
Het museum is ontzettend blij met de nieuwe baan. Hagedoorn: ‘Het is onbetaalbaar wat deze mannen gedaan hebben. Met beperkte middelen hebben ze in een kleine ruimte echt iets prachtigs gemaakt. We hopen dat het veel vaders en zonen zal trekken.’
Achter de opbouw is een looppad en vindt het onderhoud aan de treinen plaats. Aan het einde van het spoor dient een schuursponsje als stootblok. ‘Als de trein per ongeluk doorrijdt moet ie niet beschadigen hé’ glundert Wijnen. Hij blijft de baan twee keer per week onderhouden.
De baan in cijfers
Schaal
1 : 87
Arbeid
Juli 2010 tot mei 2012
4 mensen
6400 uur
De opbouw van 10 bij 5 meter:
30 m2 plaatmateriaal
250 kilo gips
150 meter houten balken
100m2 aluminium gaas
Het spoor:
60 meter rails
12 tunnelportalen
5 Duitse treinen, naar bestaande exemplaren
4 bruggen
Elektriciteit:
200 meter elektrisch draad
10 relais
4 trafo’s
4 monitoren
3 schakelaars, om treinen te starten
1 pendelautomaat, zorgt dat de treinen heen en weer rijden
Aankleding:
600 bomen, dennen en loofbomen
80 mensen
50 zakken strooimateriaal, diverse kleuren
24 steenbokken
23 auto’s
16 koeien
10 pullen bier
7 zelfgemaakte huisjes van papier en karton
6 plastic huisjes Falle, jaren 50 – 60
6 gemzen
6 meter hekjes, zelfgemaakt
1 ijscokar
1 worstkraam
1 kerk met ooievaars in het nest
Treinbanen bouwen in vereniging
Mathijs Huls hielp als elektricien twee dagen mee bij de nieuwe baan in het Speelgoedmuseum. Als fervent spoorbaanbouwer besteedt hij minstens twaalf uur per week aan zijn hobby. Hij is lid van twee landelijke en twee regionale modelspoorverenigingen . ‘In sommige verenigingen bouwen leden een paar avonden per week samen aan een baan. Bij andere verenigingen bouw je thuis aan modules. Die neem je mee naar evenementen waar ze een deel van een grotere baan worden. Bijvoorbeeld naar de grote jaarlijkse evenementen Eurospoor in de jaarbeurs Utrecht of Rail in Houten.’
Meer dan honderd verenigingen zijn aangesloten bij de overkoepelende Nederlandse Modelspoor Federatie (NMF). De modelspoorclub Deventer heeft een verenigingsgebouw aan de Nijmegensestraat. De 30 leden bouwen daar een paar avonden per week.