Deventer- Afgelopen week gingen Gerrit (85) en Alie (82) Witteveen-Kuijk met de auto naar Ikea in Duiven. Gerrit zette de snelwegen op de tomtom uit waardoor ze een prachtige tocht van twee uur en een kwartier door de bossen en hei van de Veluwe maakten. ,,In ons leven draait het om die kleine dingen”, vindt het echtpaar dat deze week zestig jaar getrouwd is. Zij vindt het fijn als hij de deur voor haar openhoudt en hij weet dat ze niet zo makkelijk sorry zegt maar in plaats daarvan Balkenbrij voor hem koopt. ,,Er zouden veel minder echtscheidingen zijn als mensen kleine dingen voor elkaar blijven doen.’’
In het laatste jaar van de oorlog woonde Gerrit met zijn ouders, zus en vijf broers naast het Koelhuis bij de spoorbrug als daar de bommen vallen. Het gezin verhuist naar de Rozengaardeweg. In 1990 schrijft hij een boek over deze periode in dialect: ‘Een Déventer jonge in oorlogstied’. Het boek stopt op het moment dat hij Alie leert kennen op de Beestenmarkt. Daar hebben haar ouders een bloemenwinkel. Gerrit weet direct dat zij de ware is. ,,Ze had lange, blonde vlechten en was goudeerlijk.’’ Alie moet eerst niets van hem weten want ‘die jongens van Kuijk kunnen toch zo goed leren?’ Twee jaar later wordt ze toch zijn meisje. ,,We konden stevig van mening verschillen en goed met elkaar praten, We konden elkaar aan.’’
Bij een legerkeuring in 1948 blijkt dat Gerrit tuberculose heeft. Als twintigjarige kerel ziet hij de dood in de ogen en jonge mannen om hem heen bezwijken aan de ziekte. Alie:,,We hadden nog maar net verkering toen dat gebeurde. Mensen adviseerden mij om een ander te zoeken want een man met TB, wat had je daaraan?’’ Zo zit Alie niet in elkaar. Ze bezoekt hem anderhalf jaar lang in verschillende sanatoria; met de trein naar Utrecht, in de bus naar Apeldoorn en op de fiets naar Hellendoorn. Gerrit:,, Dat begin is heel bepalend voor ons geweest. Die trouw van haar, het feit dat ze er niet met een ander vandoor gegaan is. Ik ben veel rijker uit die periode gekomen en wist al heel snel: het maakt niet uit wat ze doet, haar laat ik nooit meer los.’’
In de jaren van hun huwelijk raakt het echtpaar lokaal bekend. Zij huwt als ambtenaar van de burgerlijke stand, driehonderd stellen. Hij komt in 1990 met voorkeursstemmen in de gemeenteraad namens het Algemeen Deventer Belang en wordt Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Voor het Deventer Dagblad schrijft hij 399 columns over dialect. Tegenwoordig maakt het echtpaar geen plannen meer. Als zij wil wandelen, waar hij een grondige hekel aan heeft, dan maken ze er samen toch iets bijzonders van. ,,We genieten iedere dag, van ons huis, het werk en elkaar.’’