Categorieën
Journalistiek Reportages

Muzikale preek van David Eugene Edwards in Lebuïnus

Deventer- Het is even wennen, een biertap bij de ingang van de Lebuïnuskerk maar de uitgelaten concertsfeer rond de kansel kan het hebben. David Eugene Edwards heeft deze plek niet zomaar uitgekozen voor zijn enige optreden in Nederland. ‘Het is een voorrecht om op zo’n mooie plaats te mogen spelen’ murmelt hij na een uur. En dan is het concert al weer voorbij. Was het wel een concert of zong Edwards van onder de kansel een gemeenschap gelovigen toe?

 

De Amerikaanse Edwards is de kleinzoon van een pastoor. Zijn muziek is moeilijk in te delen. Het kent elementen van folk, punk, middeleeuwse, zigeuner en oorspronkelijke Amerikaanse muziek. Zijn teksten gaan over pijn, conflicten, geloof en verlossing. Edwards christelijke geloof heeft veel invloed op zijn muziek. Ondanks zijn sombere stijl groeide hij sinds 1982 uit tot een fenomeen.

 

Voorafgaand aan het concert is bezoeker Koen ter Steeg euforisch ‘Eindelijk ga ik mijn held zien!’ jubelt hij, heen en weer wiebelend op het met riet omspannen kerkstoeltje. Koen is met zeven vrienden uit Amsterdam gekomen om Edwards te bewonderen. ‘Oh wat heeft hij mij gesteund toen ik net gescheiden was’ Koen’s ogen dwarrelen naar de verte. De gitzwarte nummers van Edwards bands 16 Horsepower en Wovenhand kennen al jaren een trouw en dolenthousiast publiek. In Deventer blijkt dit voor drie kwart uit mannen van boven de veertig te bestaan. ‘Mannen herkennen zich in dat lijpe, naar binnen gekeerde persoontje’ verklaart Peer, ook over uit Amsterdam.

 

Dan lopen twee mannen naar het piepkleine podium onder het spreekstoel en beginnen met spelen. Edwards murmelt met ogen dicht zijn teksten door twee microfoons. In de ene klinkt zijn stem normaal, in de andere vervormt zijn stem naar een jaren vijftig sfeer. ‘Dat is de hogere macht die commentaar geeft’ vermoeden Peer en Koen. Rode en blauwe spots werpen van onderaf lange schaduwen. Edwards hoofd verdwijnt in opstijgende rook tussen het gekleurde licht. Koen: ‘wat een bezwering zeg, is het nu zingen of preken wat hij doet?’

 

Het lukt toetsenist Jeff Linsenmaier om zowel de sfeer van Indiase tempels op te roepen als die van een klassieke Roomse kerkmis. Het lijken kleine preekjes, aanroepen of gebeden die steeds langzaam uitdoven.’Closer than the others, It is he not we. Bring fruit to the table, wash your feet’. Edwards zit met gebogen hoofd over zijn microfoons en speelt afwisselend op banjo en gitaar. Het is muziek met veel uithalen en een zware ondertoon. Zelfs De Heer moet er van onder de indruk raken.

 

Zo snel als ze kwamen zijn de mannen ook weer verdwenen. Het publiek joelt om een toegift en die krijgen ze. ‘Eigenlijk hoort dat niet op zo’n locatie bij deze man’ vindt Peer. ‘Gewoon komen, spelen en weer weggaan.’ Edwards gunt zijn fans nog twee nummers voordat hij met gebogen hoofd de kerk definitief verlaat. Koen en zijn vrienden staan nog wat na te doezelen met een glas bier in de hand. Mooi vonden ze het, heel erg mooi.