Verhaal in 1000 woorden over ‘de eerste keer’ voor VPRO’s Cafe de liefde
Op de avond dat Janine Martin aan haar tweede jaar op de Fotovakschool in Apeldoorn begint, is baby Jur precies vier maanden oud. Janine heeft de verzorging van Jur voor de komende uren uitgebreid met haar man Paul Schut doorgenomen.
‘Nien, nu weet ik het wel’ zegt Paul als hij om tien over half zeven zijn vrouw naar de buitendeur duwt.
‘Ga jij maar lekker foto’s maken, Jur en ik redden ons prima, ook zonder jouw tiet in de buurt’.
Als Janine in haar rode Peugeot 205 over de Wilhelminabrug van Deventer naar Twello rijdt, schieten de tranen haar in de ogen. Zo ver was ze nog niet eerder van Jur verwijderd en zo lang als vanavond was hij nog nooit van haar warme boezem gescheiden. De september zon daalt vol en oranjerood over de weidse velden van Teuge maar Janine beleeft er geen plezier aan, ze mist Jur nu al.
Om acht over zeven zwaait Janine de deur van lokaal 213 net iets te hard open. Ze werpt haar tassen van zich af en neemt de stoel naast Ewoud Brussen. Ter begroeting aait ze Ewoud over zijn arm terwijl de docent zich omdraait en het leven van Janine Martin vertraagt om ten slotte enige nanosecondes stil te gaan staan.
Janine staart de docent aan. De azuurblauwe ogen, zijn lengte van minstens 1 meter vijfennegentig, zijn blonde krullen en het scheve lachje in een zomerbruin gezicht. Ze kent hem niet, heeft hem nooit eerder gezien. Toch wil iedere synaps in haar lichaam nog maar een boodschap doorgeven: ‘deze man zal ik begeren en bezitten, woest en onstuimig zal hij de mijne zijn’.
`En, dan zullen we daar mevrouw Martin hebben, neem ik aan?´.
Zijn stem veroorzaakt een rilling langs Janine’s wervelkolom en stuwt bloed naar haar mond en wangen.
´Janine is het´ lispelt ze ´ik vind het fijn als u mij Janine zou noemen´.
‘Dan maken we er Janine van, mevrouw Martin. Wees welkom en zorg er volgende keer voor dat u op tijd bent. Mijn naam is Sjoerd de Regt, ik ben hier om u het ambacht van de portretfotografie bij te brengen’.
Ewoud duwt tegen Janine aan.
‘Jezus Nien, ben je wel helemaal lekker?’.
Janine knippert met haar ogen en haalt diep adem. Baby Jur en Paul Schut zullen de rest van deze avond niet meer in haar gedachten zijn.
Nadat Paul Schut drie en veertig minuten met een krijsende Jur op zijn arm heeft gelopen, belt hij zijn moeder Marjan Schut.
‘Mam, Nien is vanavond voor het eerst weer naar school en ik krijg Jur vanaf minuut één al niet tot bedaren. Ik word helemaal gek van dat kind!’.
Paul schreeuwt bijna door de telefoon, om boven Jur uit te komen en omdat zijn zenuwen de overhand dreigen te nemen.
‘Hé jongen toch, zal ik even naar je toe komen?’. De stem van zijn moeder voert Paul weg bij de rand van de afgrond.
De rapen zullen gaar zijn als zijn vrouw erachter komt dat hij binnen het uur steun bij zijn moeder heeft gezocht. Paul voelt de priemende, bruine ogen van Janine al op zich gericht en ziet haar staan, handen op de heupen, de benen net iets te ver gespreid en het hoofd in de nek.
‘Tu lavette’ hoort hij haar al schetteren.
‘Un soir met jouw zoon en je moet maman al weer bellen!’.
Is Janine eenmaal in deze stemming aanbeland, dan stijgt ze uit boven de een meter tweeënzestig die ze groot is. Ze krijgt dezelfde vurige blik als waar Paul zijn adem door werd benomen toen hij haar bier zag tappen in café Fin de Siècle in Brussel .
‘Zou je dat willen doen mam?’ neemt Paul de beslissing en hij aait nog wat over het vlekkerige en drijfnatte schedeltje van zijn schreeuwende zoon.
Het is tien voor half twaalf als Sjoerd de Regt zijn handen losmaakt van de overvolle borsten van Janine Martin. Nat van Jur’s melk en dronken van opwinding kust hij haar nog één maal vol op de lippen.
‘Mon dieu’ mompelt Janine terwijl het interieur van lokaal 213 langzaam via haar hersenschors binnendringt en het bestaan van Jur en Paul Schut volop in de actualiteit terug keert.
Opnieuw in haar rode Peugeot 205 geniet Janine dit maal volop van de rit door het Teugse landschap, over de Wilhelminabrug terug naar huis.
Marian Schut passeert de rode Peugeot ter hoogte van de Bokkingshang.
‘Bon soir La Petite’ fluistert Marjan voor zich uit ‘alles is weer goed nu’.
Paul Schut kijkt naar Jur. Zijn zoon heeft sinds de komst van oma Marjan geen kik meer gegeven en geslapen als een roos. Net als Paul trouwens. Voordat ze vertrok aaide zijn moeder hem even over de wang. Dat heerlijke gebaartje waarmee ze hem als kind al wakker maakte.
‘Ik ga ervan door jongen, met de kleine is alles goed’. Paul zwaait naar zijn moeder als zij in haar zwarte Volvo V70 de straat uitrijdt. In huis ziet hij dat zij een klein wonder heeft verricht. Zoals Marjan zal Janine het huishouden nooit onder de knie krijgen.
Wanneer Paul de sleutel in de deur hoort, houdt hij zich slapende op de bank. De autobiografie van Barack Obama legt hij vijftig ongelezen pagina’s verder, open op zijn borst. Zijn hoofd iets opzij en naar achter gedraaid, zoals zijn vrouw hem kent wanneer hij slaapt.
‘Hé Paul, ça va?’ fluistert Janine terwijl ze hem onder de voeten kietelt.
‘Waar is Jur, is het allemaal goed gegaan?’.
Paul neemt de tijd om zich uit rekken.
‘Perfect Nientje, alles is perfect gegaan. Wat dacht jij, dat deze mannen het samen niet aan konden? Kijk maar eens even om je heen hoe goed we het gedaan hebben. En jij Nien, mooie beelden gemaakt?’.
‘Superbe Paul, superbe!’